Slaapkenmerken die te maken hebben met erfelijk risico op de ziekte van Alzheimer

Diepe slaap helpt bij het opruimen van afvalstoffen in de hersenen, zoals amyloïde-beta. Als je minder diepe slaap krijgt, kan dit ervoor zorgen dat deze afvalstoffen niet goed worden opgeruimd. Dit kan uiteindelijk leiden tot problemen in de hersenen, zoals de ziekte van Alzheimer. Bij gezonde ouderen wordt zowel de slaap als de hoeveelheid amyloïde-beta in de hersenen beïnvloed door het APOE-ε4-gen, een bekende risicofactor voor Alzheimer. Hoewel tot 60% van de Alzheimer-patiënten dit gen heeft, is Alzheimer een ziekte die door meerdere genen wordt beïnvloed. Daarom zullen we in deze studie ook kijken naar de totale genetische risico's van de deelnemers, die het effect van verschillende kleine genetische variaties meten.

In deze studie willen we onderzoeken of jonge, gezonde deelnemers met een hoger genetisch risico op Alzheimer veranderingen in de hoeveelheid en kwaliteit van hun diepe slaap laten zien. We willen ook kijken of deze deelnemers meer variatie hebben in hun diepe slaap van nacht tot nacht. We denken dat deelnemers met een hoger genetisch risico op Alzheimer meer variatie in hun diepe slaap hebben, vergeleken met deelnemers met een lager risico. Om dit te onderzoeken, zullen we de hersenactiviteit (EEG) analyseren, die tijdens de hele nacht is gemeten. Deze metingen zijn gedurende 21 nachten thuis gedaan bij 850 deelnemers van 30 tot 39 jaar oud.

We hopen dat onze bevindingen over genetisch risico op Alzheimer en veranderingen in diepe slaap een nieuw doel zullen bieden voor preventieve behandelingen, gericht op het verbeteren van de opruimfunctie van slaap.

Healthy Brain Study Welke onderzoeken worden er gedaan met jouw unieke data?

Hoe werkt de data uitgifte aan onderzoekers?

Via een officiële procedure kunnen onderzoekers op de Radboud Campus een aanvraag indienen. In deze aanvraag geven zij aan waarom zij de onderzoeksdata nodig hebben om verder onderzoek te gaan doen. Een officiële beoordelingscommissie heeft de aanvragen beoordeeld en wel of niet toegekend. Namens de deelnemers is er een deelnemer ambassadeur aanwezig bij deze bijeenkomsten.

Lees meer

Hoe werkt de data uitgifte aan onderzoekers?

Via een officiële procedure kunnen onderzoekers op de Radboud Campus een aanvraag indienen. In deze aanvraag geven zij aan waarom zij de onderzoeksdata nodig hebben om verder onderzoek te gaan doen. Een officiële beoordelingscommissie heeft de aanvragen beoordeeld en wel of niet toegekend. Namens de deelnemers is er een deelnemer ambassadeur aanwezig bij deze bijeenkomsten.


De relatie tussen lichaamsbeweging en stemming beter begrijpen

Lichaamsbeweging kan goed zijn voor zowel je lichaam als je geest. Het kan helpen om symptomen van depressie en angst te verminderen. Hoe dit precies werkt, is nog niet helemaal duidelijk. In dit project gaan we onderzoeken hoe lichaamsbeweging invloed heeft op je stemming in het dagelijks leven, waarbij we ook kijken naar hoe je emoties onthoudt. We willen ook testen of lichaamsbeweging je stemming en geheugen beïnvloedt door nieuwe verbindingen in de hersenen te laten ontstaan, vooral in de delen van de hersenen die belangrijk zijn voor het geheugen.



Verbanden tussen gevoeligheid voor prikkels, mindfulness en het omgaan met emoties

Het persoonlijkheidskenmerk "sensorische verwerkingsgevoeligheid" (SPS) beschrijft verschillen tussen mensen in hoe ze negatieve en positieve omgevingen waarnemen en verwerken. SPS is belangrijk voor de mentale gezondheid, omdat het vaak voorkomt (ongeveer 20% van de bevolking heeft een hoog niveau van SPS) en omdat het in verband wordt gebracht met meer stress gerelateerde symptomen, zoals angst, burn-out en depressie. Een belangrijk kenmerk van SPS is een sterkere emotionele reactie. Deze sterkere emotionele reactie kan verklaren waarom SPS gekoppeld is aan stress gerelateerde symptomen. Daarom kunnen behandelingen die gericht zijn op het verminderen van emotionele reacties bij mensen met een hoog niveau van SPS helpen om stress gerelateerde symptomen te verminderen.

Mindfulness behandelingen worden gedaan om stress gerelateerde symptomen te verminderen door emotionele reacties te verminderen. De neiging om in het dagelijks leven mindfull te zijn, kan in de algemene bevolking worden gemeten met een vragenlijst over dispositionele mindfulness, zoals de Five Facet Mindfulness Questionnaire (FFMQ). Eerder onderzoek heeft aangetoond dat hogere SPS samenhangt met lagere dispositionele mindfulness. Dit eerdere onderzoek gebruikte echter de "Highly Sensitive Person"-schaal om SPS te meten, maar deze schaal is bekritiseerd vanwege verschillende tekortkomingen. Daarnaast onderzochten deze studies niet of dispositionele mindfulness de relatie tussen SPS en emotionele reacties kan beïnvloeden, wat zou kunnen betekenen dat verbeteringen in mindfulness-vaardigheden bij mensen met hoge SPS positieve effecten kunnen hebben op hun emotionele reacties.

Onlangs is er een verbeterde schaal voor SPS ontwikkeld, de Sensory Processing Sensitivity Questionnaire (SPSQ), die een vollediger beeld geeft van SPS. Deze schaal wordt gebruikt in de Healthy Brain Study. Bovendien bevat de Healthy Brain Study een taakgerichte meting van emotionele reacties en het vermogen om deze te regelen: de emotie-regulatietaak (ERT). Tot nu toe heeft nog geen enkele studie de verbanden tussen SPS en dispositionele mindfulness onderzocht met behulp van de SPSQ en een taakgerichte meting van emotie-regulatie.



Menselijke weerstand tegen stress: rol van hersenfuncties

Stress in de kindertijd kan een risico zijn voor mentale gezondheidsproblemen en kan invloed hebben op hoe we met emoties omgaan en hoe we beloningen ervaren. We denken dat veranderingen in de hersenfuncties voor emotie en beloning een verbinding kunnen vormen tussen stress en veerkracht, waardoor deze functies een beschermende rol kunnen spelen. We willen onderzoeken hoe deze hersenfuncties tegenslagen in de kindertijd kunnen koppelen aan de mentale gezondheid later in het leven. Ook willen we kijken hoe deze tegenslagen kunnen bijdragen aan stressbestendigheid op volwassen leeftijd. Door de rol van hersenfuncties in de relatie tussen stress en veerkracht te begrijpen, kunnen we meer leren over het voorkomen en behandelen van stress gerelateerde problemen.



Ongeduld en psychische klachten in een niet-klinische groep

In het dagelijks leven maken we vaak keuzes tussen kleine, onmiddellijke beloningen en grotere, uitgestelde beloningen. Soms lukt het ons niet om de kleine, onmidellijke beloningen te weerstaan, wat ten koste gaat van de grotere beloning. Zo kiezen we soms voor nog één drankje in de kroeg, terwijl we eigenlijk zouden moeten studeren om ons diploma te halen. Zulk ongeduld speelt mogelijk een rol bij het onstaan en de ernst van mentale gezondheidsproblemen, zoals verslaving, ADHD en angststoornissen. Zo hebben mensen met drugsproblemen er vaak moeite mee om de onmiddellijke high van drugs te weerstaan, en kan het voor mensen met angstproblematiek verleidelijk zijn om hun angsten te vermijden, ten koste van hun lange-termijn gezondheid.
In ons onderzoek bestuderen wij bij welke mentale gezondheidsproblemen ongeduld een rol speelt. Hiermee willen we meer inzicht krijgen in de psychologische processen die bijdragen aan mentale gezondheidsproblemen. Zulk inzicht kan aanknopingspunten bieden voor mentale gezondheidsbehandelingen die zich richten op deze onderliggende psychologische processen; denk bijvoorbeeld aan een behandeling die mensen traint om geduldigere keuzes te maken.

Deelnemers van de Healthy Brain Study werden gevraagd keuzes te maken tussen kleine, onmiddellijke geldbeloningen en grote, uitgestelde geldbeloningen. Hiermee is de mate van (on)geduld gemeten. Daarnaast hebben deelnemers een groot aantal vragenlijsten over hun mentale gezondheid ingevuld. Door het grote aantal deelnemers en vragenlijsten kunnen wij met deze data nauwkeurig onderzoeken bij welke mentale gezondheidsproblemen ongeduld een rol speelt.

We kijken hierbij zowel naar de totaalscores op iedere vragenlijst, maar ook naar indviduele symptomen. Het
kan namelijk zo zijn dat ongeduld niet voor alle, maar alleen voor sommige symptomen een rol speelt. Op deze manier proberen we een preciezer beeld te krijgen van de rol van ongeduld bij mentale gezondheid.



Verbanden tussen gevoeligheid voor prikkels, besluitvorming en de structuur van de witte stof in de hersenen

Ons onderzoek richt zich op hoe de gevoeligheid van mensen voor hun omgeving, ook wel sensorische verwerkingsgevoeligheid (SPS) genoemd, hun manier van beslissen beïnvloedt. SPS is een persoonlijkheidseigenschap die bepaalt hoe sterk iemand reageert op subtiele prikkels, hoe diep deze prikkels worden verwerkt, hoe ze emoties beïnvloeden en hoe snel iemand zich overweldigd voelt. Al deze dingen kunnen gedrag beïnvloeden. We willen vooral begrijpen hoe SPS samenhangt met besluitvormingsstijlen en de structuur van de witte stof in de hersenen.

De Healthy Brain Study biedt ons waardevolle gegevens van gezonde volwassenen tussen de 30 en 39 jaar. Door vragenlijsten over SPS, hersenbeeldvorming (DWI) en resultaten van besluitvormingstaken te combineren, willen we onderzoeken of mensen met een hogere SPS anders beslissen en of deze verschillen te zien zijn in de hersenverbindingen.

We verwachten dat mensen met een hogere SPS meer tijd nodig hebben om beslissingen te nemen, meer factoren in overweging nemen en meer empathie tonen. We zullen kijken naar de verbindingen in de witte hersenstof die betrokken zijn bij besluitvorming, geheugen en emotieverwerking.

Wat ons onderzoek bijzonder maakt, is dat we nieuwe inzichten geven in hoe SPS en besluitvorming met elkaar samenhangen. Dit kan invloed hebben op hoe hoogsensitieve mensen omgaan met risicomijdend gedrag, vertrouwen, samenwerking en beloningen. Door te begrijpen hoe gevoelige mensen beslissen, kunnen we specifieke sterke en zwakke punten in hun besluitvormingsprocessen blootleggen. Dit kan belangrijk zijn voor diversiteit binnen teams op de werkplek.

We hopen dat ons onderzoek nieuwe inzichten zal geven in hoe hooggevoelige mensen beslissingen nemen. Deze inzichten kunnen hen helpen om beter te begrijpen hoe ze reageren en beslissingen maken. Dit kan ook bijdragen aan beter zelfinzicht en stressmanagement door gepersonaliseerde strategieën voor stressvermindering en ondersteuning van besluitvorming te ontwikkelen. Daarnaast kan ons onderzoek bijdragen aan een beter begrip van verschillen in gevoeligheid en het bevorderen van een meer inclusieve en empathische samenleving. Werkgevers kunnen profiteren van deze resultaten door de werkplek zo in te richten dat stress wordt verminderd en de werktevredenheid toeneemt. Dit kan ook helpen bij het maken van beslissingen over aanwervingen en teamsamenstellingen. Samengevat biedt dit onderzoek een beter begrip van de interactie tussen persoonlijkheidskenmerken, hersenprocessen en besluitvorming, wat zowel individuen als de samenleving ten goede kan komen.


Stabiliteit van economische voorkeuren

De uitspraak “De gustibus non est disputandum” van Stigler en Becker (1977) heeft lange tijd de economische theorie beïnvloed: voorkeuren zijn stabiel en veranderen niet over tijd. In onze studie testen we de stabiliteit van voorkeuren met data van de Healthy Brain Study. We onderzoeken voorkeuren die ten grondslag liggen aan beslissingen in vier categorieën: eenvoudige keuzes, keuzes onder onzekerheid, keuzes over tijd, en keuzes die gevolgen hebben voor anderen. We breiden het bestaande onderzoek op twee manieren uit: door meerdere voorkeuren van dezelfde persoon te meten en door dit drie keer in een jaar te doen.



Herhaling van connectiviteitsgradiënten van het hippocampus-amygdala gebied in HBS-data

Amygdala en hippocampus zijn twee heel belangrijke structuren in de menselijke hersenen. Ze spelen samen een rol in geheugen, emotie en cognitie in het gezonde brein maar ook in verschillende ziektebeelden.

Door de beperkingen van technologie, is de functie van deze structuren bij de mens niet zo duidelijk als in dierlijke anatomische studie. Als verkennende studie zijn we van plan om een relatief nieuwe analysemethode te gebruiken - 'connectopic mapping' - om verschillende patronen van connectiviteitsveranderingen binnen de hippocampus-amygdala te herkennen in relatie tot andere gebieden in de hersenen.

De hoge kwaliteit van de HBS data van de hersenen biedt de basis om betrouwbare  connectiviteitsgradiënten te verkrijgen, die een overzicht geven van de functie van de hippocampus en amygdala in het menselijke brein. Vervolgens zullen we onderzoeken hoe deze toe- of afname kan

worden gekoppeld aan neurotransmittersystemen met behulp van correlatieanalyse. Oftewel is er een verband tussen twee of meerdere variabelen?

Bovendien bevat de HBS-studie veel vragenlijsten en neuropsychologische taken, die emotionele, cognitieve en psychiatrische gegevens op gedragsniveau opleveren. We gebruiken statistische methoden om de connectiviteitsgradiënten te koppelen aan de gedragsprestaties van de deelnemers.

Samengevat zal deze studie leiden tot een beter begrip van de functie van de hippocampus en amygdalafunctie in levende mensen. Verder proberen we deze functie te verklaren vanuit het oogpunt van zowel neurotransmitters (de signaalstofjes die zenuwimpulsen overdragen tussen zenuwcellen (neuronen) en/of kliercellen en spiercellen) als gedragsprestaties. Wat betreft de klinische toepassing, kunnen onze resultaten nieuwe biomarkers (een meetbare graadmeter van een biologische toestand of conditie) opleveren voor de diagnostiek van mentale stoornissen zoals depressie en angststoornissen, en bijdragen aan een meer toegepaste en passende behandeling.



Stress veerkracht voorspellen en begrijpen in het dagelijks leven

Hoewel een groot deel van alle psychiatrische aandoeningen mede veroorzaakt wordt door blootstelling aan stressvolle levenservaringen, zijn de meeste mensen goed bestendig tegen stress en vertonen een hoge mate van veerkracht. In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van gegevens die verzameld zijn binnen de Healthy Brain Study om te achterhalen wie mentaal gezond blijven na het meemaken van stressvolle levenservaringen, en wie klachten ontwikkelen.

De vragenlijsten voor ieder meetmoment worden met elkaar vergeleken, de vragen die via de Healthy Brain app gestuurd zijn over je mentale staat worden gescreend en ook fysiologische data (voor bijvoorbeeld de dynamiek in stress) wordt gebruikt. Met dit onderzoek willen we niet alleen proberen te achterhalen welke (psychologische en biologische) factoren voorspellend zijn voor veerkracht, maar ook hoe die factoren veranderen in mensen die veerkracht vertonen.

 



Het effect van bloeddruk op de hersenen onder de loep

Bij ouderen komt schade aan de kleine bloedvaten van de hersenen veel voor, in het Engels wordt dit Small Vessel Disease (SVD) genoemd. SVD is een belangrijke oorzaak van dementie en beroerte. Een hoge bloeddruk is de bekendste risicofactor voor SVD, echter is het onduidelijk in welke mate dit de hersenstructuur aantast. Met dit onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van verhoogde bloeddruk op de hersenen en de bloedvaten in de hersenen. Dit wordt gedaan door het effect van bloeddruk op het brein te bestuderen in gezonde volwassenen. We kijken of een hoge bloeddruk de oorzaak van veranderingen in het brein is, en of we dat op jongere leeftijd al kunnen zien. Op deze manier willen we nieuwe mogelijkheden voor behandeling bieden voor vroege preventie van hersenschade.



Onderzoek naar persoonlijke factoren die invloed hebben op geheugen van emoties bij gezonde volwassenen

Wat mensen onthouden heeft een grote invloed op hun welzijn (Colombo et al., 2020). Mensen met depressie en andere psychiatrische aandoeningen hebben vaak een negatieve geheugenbias (Duyser et al., 2020). Dit betekent dat ze vooral negatieve emotionele informatie onthouden, in plaats van neutrale of positieve informatie. Deze negatieve geheugenbias kan het risico verhogen om een psychiatrische stoornis te ontwikkelen en kan bijdragen aan het voortduren ervan (Teasdale & Dent, 1987). Andere studies hebben ook een verband gevonden tussen afwijkingen in de amygdala en hippocampus en een negatieve geheugenbias (Hamilton et al., 2008; Kark & Kensinger, 2019). De meeste van deze studies zijn echter gedaan met psychiatrische patiënten, waardoor het nog niet duidelijk is hoe deze variabelen zich verhouden tot gezonde mensen.

Een eerdere studie met gezonde universiteitsstudenten vond een negatieve geheugenbias die samenhing met een grotere amygdala en een kleinere hippocampus. Ook bleek er een sterkere relatie te zijn als men keek naar de verhouding tussen deze twee hersenstructuren (Gerritsen et al., 2012). Het zou daarom interessant zijn om te onderzoeken of deze bevindingen ook gelden voor een bredere groep gezonde volwassenen met verschillende educatieve en sociaaleconomische achtergronden. Daarnaast biedt een gezonde groep de kans om te onderzoeken wat er speelt bij een positieve geheugenbias, iets wat nog niet veel onderzocht is.

In deze studie willen we geheugenbias bestuderen bij gezonde 30-jarigen en kijken naar de relatie met de structuur en functie van de amygdala en hippocampus. We zullen ook andere factoren zoals kindertrauma, emotieregulatie, en symptomen van depressie en angst meenemen. Dit alles is bedoeld om mogelijke markers van kwetsbaarheid en/of veerkracht voor psychische aandoeningen beter te begrijpen.


Is de investering in inzetbaarheid een slimme keuze

Is het echt zo dat organisaties die investeren in de inzetbaarheid van hun medewerkers er juist voor zorgen dat goed opgeleide werknemers vertrekken zodra de arbeidsmarkt krap is en ze elders betere kansen zien? Deze vraag staat centraal in de inzetbaarheidsparadox. Dit betekent dat er een (potentieel) wisselwerking kan zijn tussen investeringen in inzetbaarheid en een hoger personeelsverloop. Inzetbaarheid is het vermogen om werk te blijven vinden door optimaal gebruik te maken van je vaardigheden. Het wordt vaak gezien als iets positiefs voor de werkprestaties, maar kan ook leiden tot een grotere kans dat mensen van baan willen veranderen.

Er is tegenstrijdig bewijs over deze paradox. Aan de ene kant kan investeren in inzetbaarheid een werknemer aantrekkelijker maken voor andere werkgevers, wat de betrokkenheid bij de huidige organisatie kan verminderen. Aan de andere kant kan zo'n investering ook bijdragen aan een betere band tussen werknemer en organisatie, waardoor de betrokkenheid juist toeneemt.

We hebben meer inzicht nodig in deze inzetbaarheidsparadox en hoe deze verband houdt met duurzame loopbanen, zoals geluk, gezondheid en productiviteit. Een organisatie is namelijk niet de enige die baat heeft bij inzetbaarheid; de effecten reiken verder dan alleen betere prestaties en promoties. We willen de inzetbaarheidsparadox in een breder perspectief plaatsen, waarbij we kijken naar gezondheid, welzijn en veiligheid in een duurzame loopbaan. Het doel van dit project is om beter te begrijpen hoe de inzetbaarheidsparadox werkt en om empirisch te onderzoeken wat de effecten zijn van investeringen in inzetbaarheid op duurzame loopbaanresultaten.



Gepersonaliseerde preventie voor stress-gerelateerde stoornissen

Stressgerelateerde stoornissen komen vaak voor en blijven, ondanks veel onderzoek, moeilijk te behandelen. Ze verminderen de dagelijkse kwaliteit van leven en deelname aan de maatschappij voor veel mensen. Het is belangrijk om vroegtijdig te ontdekken wie kwetsbaar is voor deze stoornissen om ze te voorkomen. In dit project stellen we een nieuwe methode voor om mensen met een verhoogd risico te identificeren en te bepalen welk aspect van hun situatie een interventie nodig heeft. Dit doen we met behulp van een eenvoudig computerspel.

Daarnaast kan deze methode helpen om te bepalen welke interventie het beste werkt voor elk individu, door te kijken naar motivatie. Motivatie gaat over hoe gevoelig iemand is voor beloningen, straffen en onzekerheid, wat vaak anders is bij mensen met stressgerelateerde stoornissen. In de HBS-studie worden verschillende belangrijke aspecten van motivatie gemeten. Op basis van deze metingen zal de nieuwe methode proberen de weerbaarheid en het welzijn van mensen te voorspellen. Deze aanpak maakt gebruik van wiskundige modellen en metingen in het dagelijks leven, en legt de basis voor effectieve, op maat gemaakte preventie.



In kaart brengen van gedrags- en neurobiologische patronen van tegenslag in de psychiatrie

In eerder onderzoek hebben we laten zien dat tegenslagen die mensen in hun leven meemaken, een blijvend effect kunnen hebben op de structuur van hun hersenen. Dit effect kan zelfs tientallen jaren later nog worden opgemerkt en kan voorspellen of iemand psychiatrische stoornissen ontwikkelt. Het doel van dit onderzoeksprogramma is om deze bevindingen te herhalen en uit te breiden naar mensen met psychiatrische stoornissen, zoals depressie of angststoornissen. We willen beter begrijpen hoe de hersenstructuur verschilt tussen gezonde mensen en mensen met psychiatrische stoornissen.

Om dit te doen, willen we een groot referentiecohort opzetten. Dit betekent dat we gegevens van veel mensen zullen verzamelen om te begrijpen hoe de hersenstructuur varieert. We gebruiken hiervoor normatieve modelleringstechnieken, die we 'hersengroeicurven' noemen. We zullen verschillende grote datasets combineren, waaronder gegevens uit de HBS-studie, en deze gebruiken om voorspellingen te doen in een klinische dataset van het Radboudumc (de MIND-set studie). We hopen dat dit ons zal helpen om nauwkeuriger te voorspellen hoe en waarom psychiatrische ziekten ontstaan en zich ontwikkelen bij individuele personen.

 



Het koppelen van biologie en gedrag om het ontstaan en beloop van psychiatrische stoornissen beter te begrijpen

Op veel gebieden van de geneeskunde hebben biomarkers geholpen om beter te kunnen vaststellen wat iemand heeft en welke behandeling geschikt is. In de psychiatrie loopt dit nog achter: stoornissen worden nog steeds alleen vastgesteld op basis van symptomen en er zijn nog geen duidelijke biologische of gedragskenmerken gevonden.

In dit project willen we dit probleem aanpakken door biologische gegevens uit MRI-scans te koppelen aan gedragsmetingen die afkomstig zijn van passieve smartphone-monitoren. Deze monitoren meten gedrag in het dagelijks leven. De gegevens zijn verzameld van personen uit de HBS die ook hebben meegedaan aan ons MENTALPRECISION-onderzoek. We zullen deze metingen ook toepassen in de klinische MIND-Set-studie met personen die een psychische aandoening hebben.

Daarom willen we proberen om biologische of gedragsmetingen te vinden die symptomen kunnen voorspellen, zowel bij gezonde mensen als bij mensen met een klinische diagnose. Dit project heeft als doel om de eerste stappen te zetten in het begrijpen hoe de samenwerking tussen biologie en gedrag in de praktijk kan leiden tot risico of juist veerkracht voor psychische stoornissen.



OH MIJN GUT! Voeding, darmgezondheid en stress: de rol van de gezondheid van het spijsverteringstelsel en voeding bij stressmanagement en welzijn’

Eetgedrag wordt normaal gesproken geregeld door natuurlijke processen van honger en verzadiging. In westerse samenlevingen werken deze controlemechanismen echter vaak niet goed meer, omdat steeds meer mensen gaan eten als reactie op stress en emoties. Dit noemen we hedonistisch eetgedrag, en het komt vaak voor bij gezonde mensen. Het is sterk verbonden met stressniveaus en kan leiden tot overmatige consumptie van ongezond, calorierijk voedsel. Uit veel onderzoek blijkt dat dit soort eetgedrag het ontstaan van obesitas en eetbuien kan voorspellen, wat een grote druk legt op ons zorgsysteem. Het is daarom erg belangrijk om te begrijpen waarom mensen dit soort voedselkeuzes maken, zelfs als ze gezond zijn.

Veel studies hebben aangetoond dat beloning en besluitvorming twee belangrijke psychologische factoren zijn die ten grondslag liggen aan hedonistisch eetgedrag. Toch wordt verder onderzoek bemoeilijkt doordat de neurobiologische factoren achter deze processen vaak apart van elkaar worden bestudeerd, zonder aandacht voor hoe ze samenwerken met andere factoren zoals stress en angst. Bijvoorbeeld, de hersenstructuren die met beloning te maken hebben, de werking van het darmstelsel, en de invloed van stress en angst worden vaak los van elkaar onderzocht.

Dit project wil dit gat in de kennis dichten door gebruik te maken van de nieuwste technieken voor data-analyse en de uitgebreide dataset van de Healthy Brain Study. Het doel is om te begrijpen hoe neurobiologische factoren, in combinatie met omgevingsfactoren, kunnen verklaren waarom sommige mensen bijvoorbeeld kiezen voor een fastfoodburger in plaats van een verse appel en waarom ze daar meer waarde aan hechten. De hoop is dat deze nieuwe inzichten kunnen bijdragen aan toekomstig onderzoek en effectievere interventies.


Droomherinneringsfrequentie: Voorspellende factoren

Ons onderzoek probeert te begrijpen waarom sommige mensen zich hun dromen elke ochtend herinneren, terwijl anderen zich ze nooit herinneren. De frequentie van droomherinnering, of hoe vaak iemand zich zijn dromen herinnert, kan sterk variëren tussen mensen en zelfs voor dezelfde persoon in de loop van de tijd. Eerdere studies suggereren dat factoren zoals leeftijd, geslacht en slaapgewoonten van invloed kunnen zijn op het herinneren van dromen, maar de bevindingen zijn inconsistent. Sommige onderzoekers suggereren dat ons vermogen om dromen te herinneren samenhangt met algemene geheugenvaardigheden, aangezien het herinneren van een droom vergelijkbaar is met het herinneren van andere herinneringen. Onze studie wil deze verbanden verduidelijken en een completer beeld geven van wat de frequentie van het herinneren van dromen beïnvloedt.


De Healthy Brain Study biedt vragenlijsten over droomherinnering, slaap- en geheugentests en nog veel meer. Op basis van deze uitgebreide informatie kunnen we de frequentie van droomherinneringen bij verschillende Nederlanders gedurende een jaar analyseren. Door gebruik te maken van deze gegevens kunnen we patronen bestuderen en identificeren welke factoren - zoals slaapkwaliteit, geheugencapaciteiten, leeftijd en geslacht - het sterkst geassocieerd zijn met hoe vaak dromen worden herinnerd. Inzichten uit ons onderzoek kunnen leiden tot een beter begrip van cognitieve processen tijdens slaap en waak in het algemeen en de ingewikkelde relatie tussen slaap, dromen en geheugen in het bijzonder.



Gezondheidseffecten van bewegen, zitten en slaap.

Bewegen is gezond. Daarentegen hebben onderzoeken laten zien dat teveel zitten mogelijk ongezond is. Een belangrijke tekortkoming van huidige onderzoeken is dat het bewijs voornamelijk gebaseerd is op subjectieve meetinstrumenten zoals vragenlijsten. Nieuwe beweegmeters zoals gebruikt in de Healthy Brain studie kunnen objectief beweeg- en zitgedrag in kaart brengen.

Daarnaast geven beweegmeters veel meer bruikbare data dan vragenlijsten, zoals informatie over ongestructureerd beweeggedrag en licht intensieve activiteiten. Met deze nieuwe technieken kan de relatie van beweeg- en zitgedrag met cardiovasculaire uitkomstmaten beter onderzocht worden.